Net als heel Nederland ben ik boos. Op Het Systeem.
Columns
In 2006 kwam ik als docent in tijdelijke dienst bij de opleiding Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. De bedoeling was dat ik dat jaar de 'gaten' in de zogenaamde 'bemensing' van het onderwijs zou opvullen. Men wist niet of ze het volgende jaar weer werk voor me zouden hebben. Ik was 23 jaar en vond het allemaal fantastisch; docent worden was mijn droom.
Ik zat in de trein en speelde Candy Crush op mijn telefoon. “Lukt het een beetje?”, vroeg de conducteur toen hij mijn kaartje controleerde. ”Nee”, zei ik, ”ik zit vast en ik ben sterk in de verleiding om er een paar zetten bij te kopen.”
Onze wereld is een talige wereld. Helaas en gelukkig zijn we gebonden en verbonden door taal om betekenis te geven aan de wereld om ons heen. Zo zie ik met lede ogen de opmars aan van het woordje kids en krijg ik de rillingen bij modewoorden als 'spannend', 'ingewikkeld' of 'pittig'. Maar dat is allemaal kinderspel in vergelijking met het gebruik van De Vooruitgang.
Onze wereld is een talige wereld. Helaas en gelukkig zijn we gebonden en verbonden door taal om betekenis te geven aan de wereld om ons heen. Zo zie ik met lede ogen de opmars aan van het woordje kids en krijg ik de rillingen bij modewoorden als 'spannend', 'ingewikkeld' of 'pittig'. Maar dat is allemaal kinderspel in vergelijking met het gebruik van De Vooruitgang.
Veel sociologen zijn geïnteresseerd in problemen. Er zijn zelfs sociologen die graag 'problemen willen helpen oplossen'. Lieve lezers, hoed u voor dat soort mensen. Je treft ze aan in de wetenschap, in de media en in de politiek. Laat ik, vanwege de recente gemeenteraadsverkiezingen, met een Rotterdams voorbeeld illustreren hoe dat onheuse idee van 'problemen oplossen' eruit ziet.
'Je gaat het pas zien als je het doorhebt', stelde Johan Cruijff ooit. Maar als we iets doorhebben, betekent het niet automatisch dat we iets ook meteen zien.
Bij het fietsen door mijn oude straat in Rotterdam valt me tot mijn verbazing op dat die kleine straat bestaat uit een bonte verzameling van vijf verschillende soorten lantaarnpalen. Vijf. En het zijn geen fraaie exemplaren. Sommige staan er duidelijk al veel te lang en er is ook al lang niet naar omgekeken. Want ja, wie kijkt er nou naar een lantaarnpaal?
Bij het fietsen door mijn oude straat in Rotterdam valt me tot mijn verbazing op dat die kleine straat bestaat uit een bonte verzameling van vijf verschillende soorten lantaarnpalen. Vijf. En het zijn geen fraaie exemplaren. Sommigen staan er duidelijk al veel te lang en er is ook al lang niet naar omgekeken. Want ja, wie kijkt er nou naar een lantaarnpaal?